Het voordeel van een hele natte dag: ik heb weer tijd om een blog te schrijven. Eindelijk!

Deze keer wil ik het gaan hebben over de “gevende” hand.

Waarom?

Omdat ik er nog dagelijks tegenaan loop, dat ruiters denken hun paard voorwaarts-neerwaarts te laten lopen, door het geven van ophoudingen, of het paard in de krul te trekken.

Heb je je teugels nodig om je paard te laten zakken met het hoofd? Nee….

Maar hoe dan?

Vragen veel mensen zich dan af, ook ik stond op dat punt. Vanuit mijn manegetijd heb ik altijd geleerd om aan de binnenteugel kneepjes te geven, om de stelling te vragen en aan de buitenteugel kneepjesgeven om het hoofd te laten zakken.

Gevolg van het hoofd te laten zakken op je teugelhulpen is, dat je heel snel een blokkade creëert in de halswervels.

blokkade halswervels

Excuses voor mijn tekenkunsten haha, maar het idee is denk ik wel duidelijk. Op een verkeerd getimed moment ophoudingen geven, leidt tot het onderste plaatje.

Het enige moment waarop je in je teugels een ophouding kuntgeven is, wanneer het paard volledig in de wervelkolom stretcht.

onstspanningrug

Zoals op dit plaatje. Alleen op dat moment kan je ophoudingvan voor tot achteren doorwerken. Dit is dus je basis om naar verzameling tegaan. Ook in de verzameling is het belangrijk dat de wervelkolom lang blijft, met ruimte tussen de wervels.

gespannenlangerugspier

Ga je ophoudingen geven, of trekken aan een paard die nogniet in balans loopt, ontstaat er op verschillende plekken in de wervelkolom een blokkade. Je ophouding heeft dan totaal geen effect. Verschillende gevolgen kunnen zijn: paard wordt hard in de hand, paard vouwt zich dubbel of het paard trekt zich scheef.

Om die reden is de gevende hand zo belangrijk. Leer als allereerste je paard om te gaan zoeken naar je hand. Het paard heeft om te beginnen aan de voorkant de ruimte nodig om te kunnen stretchen en zijn wervelkolom lang te maken. Pas als je paard dat begrijpt en balans kan vinden in zijn hele lijf, met het gewicht gelijk verdeeld over alle 4 de benen, is het moment pas aangebroken om meer gewicht op de achterhand te vragen. Dit doe je uiteraard wel met ophoudingen. Alleen is de timing van die ophoudingen en de manier waarop je ze geeft super belangrijk, zodat je ophouding ook van voor tot achteren kan doorvloeien. Met je ophouding wil je alleen maar het gewicht van de voorhand naar de achterhand plaatsen. Als je ophouding vooraan of halverwege stagneert heeft het geen effect meer. Ook om je paard te laten afremmen of stoppen, breng je meer gewicht naar de achterhand. Dus als je paard niet reageert op je zit- en stemhulpen en je bent al genoodzaakt om je teugels te gebruiken, let dan op je timing. Ook om af te remmen of te stoppen heb je een wervelkolom nodig die lang is, anders loopt je paard gewoon door je hulpen heen.

Belangrijk in het geven van ophoudingen is, dat je in staat bent om met ontspannen armen, polsen en vingers je ophoudingen te geven. Geef kneepjes in het ritme van je paard, om je ophoudingen door te laten komen. Ga je aan de teugels trekken of werken met gespannen armen, polsen en/of vingers, is het niet comfortabel voor je paard en krijg je weerstand.

Om je paard naar je hand te laten zoeken zal hij zijn balans moeten gaan vinden. Een paard dat scheef is in zijn lijf is en zijn benen ongelijk belast, heeft meer moeite om met zijn hoofd omlaag te gaan dan een paard die wel zijn balans heeft.

Ga maar eens zelf op je stoel zitten, dan ga je eens meer richting je rechter schouder hangen en probeer je vervolgens je hoofd omlaag te doen. Dat lukt wel, maar je krijgt ook meer spanning tussen je schouderbladen. Als je je schouders gelijk houdt heb je veel meer ruimte om met je hoofd omlaag te gaan.

Om je paard in balans te laten komen, zal je op zoek moeten gaan, op welk punt hij uit balans gaat. Je kunt dan met oefeningen gaan trainen om het paard sterker en soepeler te laten worden in zijn lijf. Je zult meteen merken dat je paard elke keer dat hij enigszins in balans komt, hij meteen gaat zakken met zijn hoofd. Het mooie is dus dat je paard vanzelf voorwaarts neerwaarts gaat lopen op het moment dat hij zijn balans vindt. En precies daarom is het zo belangrijk dat wij als ruiters leren te “geven”. Geef je paard de ruimte om zelf te leren zoeken, alleen dan is hij in staat om het op een gegeven moment zelf te gaan doen. Als hij geleerd heeft om constant ondersteund te worden, krijgt hij niet de ruimte om mee te denken.

Het lastige is dat het in ons instinct zit om controle te willen houden. Daarom is dit geven vanuit je hand misschien wel het moeilijkste proces in het paardrijden. Toch is dit proces belangrijk voor je paard en voor jezelf. Uiteindelijk geeft het je een groter gevoel van vrijheid en een fijnere samenwerking met je paard.

Academische-Rijkunst-Zuid-Limburg-1024x683